Permacultuur op het Amsterdamse dakterras van Lien de Coster
De tuin van: Lien De Coster (29)
Functie: docent en projectmanager permacultuur
Woont hier samen met: 21 huisgenoten
Woont in: Amsterdam
Sinds: 2012
Oppervlakte daktuin: 90 m2
Op het dakterras van een voormalige school in hartje Amsterdam gebeurt iets bijzonders. Hier heeft Lien De Coster haar eigen permacultuur gecreëerd. Dat is een stukje groen dat veel meer is dan een moestuin; het is een klein ecosysteem dat zichzelf in stand houdt en naast een voedingsfunctie vooral ook een belangrijke sociale functie heeft.
Omdat het winter is, ontbreken de bloemen, pompoenen, courgettes, aardappelen op het dakterras. “Maar er gebeurt hier natuurlijk het hele jaar wel van alles”, vertelt Lien, die twee jaar geleden kwam wonen in dit huis, dat onderdak biedt aan een woongroep van 22 mensen. “Ik hoorde een aantal jaar geleden toen ik in Engeland was van het begrip ‘permacultuur’ en dat heeft me daarna eigenlijk nooit meer losgelaten. Permacultuur is het creëren van een eigen ecosysteem dat zichzelf in stand houdt, dat mens en aarde met elkaar en mensen onderling verbindt. Het gaat dus veel verder dan het houden van een moestuin alleen; de groenten en het fruit die je verbouwt zijn niet alleen bedoeld voor de consumptie, maar ook voor de juiste balans in het systeem. Maar we eten natuurlijk wel uit eigen tuin, van de groenten, de bessen, de sla en allerlei kruiden.” Wanneer Lien het dakterras op loopt, wijst ze naar het hekwerk rondom. “Dit hek en de stenen waren de enige elementen die er al waren toen ik hier kwam wonen. Omdat we zo hoog zitten is er één heel belangrijk element waar we rekening mee moesten houden bij het aanleggen van de daktuin: de wind. We zijn daarom begonnen met het vlechten van jonge wilgentakken – ‘Wilgentenen’ – langs de spijlen van het hek. Zo houden we de wind tegen en ziet het dak er al meteen wat vriendelijker uit.”
“Op de dakrand buiten het hek hebben we een groendak aangelegd. Dat bestaat uit een worteldoek en daarop zeven verschillende soorten bodembedekkers. Het zijn allemaal vetplantjes die nu wat eentonig groen zijn, maar die allerlei prachtige kleuren krijgen in de loop van het jaar.” Tussen de bodembedekkers staat ineens een groter plantje. Hij valt een beetje uit de toon en staat op een wat vreemde plek, maar dat is precies wat hem voor Lien zo bijzonder maakt. “Dat plantje is een Oost-Indische kers die is overgekomen uit een van de bakken. Het is een heel goed voorbeeld van een stukje wildgroei. Wildgroei in de stad!” Op de tegels binnen het hek staan diverse plantenbakken. “Die heb ik met hulp van huisgenoten in elkaar gezet. Ze zijn gemaakt van afvalhout dat we bij het grofvuil in de buurt vonden. Het mooie van permacultuur is dat je niet een hectare grond nodig hebt om het te laten werken. Juist op een dakterras of balkon is het heel nuttig en interessant. Je lokt er vogels en insecten mee, die uit de stad verdreven zijn, en creëert een stukje natuur tussen de gebouwen. In die bakken heb ik planten, kruiden en bloemen bij elkaar gezet die elkaar helpen groeien en bloeien. Er staan zomer- én herfstframbozen in, zodat we ze gedurende een langere tijd kunnen eten. Daarnaast staan er Afrikaantjes in. Dit zijn natuurlijke bodemontsmetters die heel goed tegen aaltjes helpen. Verder staat er koriander tussen, een sterk geurend kruid dat bepaalde insecten weghoudt die we hier juist liever niet zien. Koriander kun je heel goed bij je koolplanten plaatsen, omdat ze zo sterk geuren dat insecten die van kool houden de kool niet meer ruiken. Ook staan er een heleboel goudsbloemen in de bak. Die trekken juist weer de insecten aan die we wél graag hier willen zien. Goudsbloemen zijn daarnaast heel geneeskrachtige bloemen waar je heerlijke thee van kunt zetten. Eigenlijk is wat we hier doen het tegenovergestelde van wat er in de reguliere landbouw gebeurt: wij kijken naar hoe de natuur zelf dingen doet en oplost en bootsen dat zo goed mogelijk na.”
Naast deze bakken met een diversiteit aan groen, verbouwt Lien aardappelen, courgettes en pompoenen in oude autobanden. “Die banden halen we bij een garage hier in de buurt. Ook dat hoort bij onze werkwijze waarbij hergebruik heel belangrijk is. We gooien niets weg en ruilen en delen zoveel mogelijk. De losse banden worden gevuld met aarde en gebruikt om pompoenen en courgettes in te verbouwen. Dat gaat hier prima, en we eten er graag af en toe van. De banden die op elkaar gestapeld zijn, gebruiken we voor het telen van aardappelen. We beginnen met één band waar we aarde in stoppen en aardappelen in poten. Zodra de plant boven de aarde uitsteekt leggen we de tweede band erop en vullen we de aarde aan. De plant gaat op zoek naar het licht en groeit naar de zon toe en dan ontwikkelt zich een nieuwe laag aardappelen. Zo zie je, wie de ruimte niet heeft om in de breedte te tuinieren kan altijd nog de hoogte in gaan! We hebben afgelopen zomer gegeten van drie verschillende aardappelsoorten die we hier geoogst hebben.” Net als bij de aardappelen, kiest Lien er ook bij andere groentensoorten liever voor om verschillende soorten te verbouwen dan meerdere planten van dezelfde soort. “Dat heeft niet alleen met permacultuur te maken hoor, maar ook gewoon met mijn eigen smaak. Ik vind het leuker om verschillende soorten te hebben staan. Over het algemeen wordt er niet heel veel geplukt uit de tuin, daarin zijn mijn huisgenoten nog best terughoudend. Maar het is wel heel mooi om ze te zien genieten van deze plek zoals hij nu is. Er zijn regelmatig mensen die hier even gaan zitten om een boek te lezen, kop thee te drinken of om met anderen te eten. Dat is de sociale functie die deze plek heeft gekregen, en het maakt me blij te zien dat dat gelukt is.”
Zelfgekweekte shiitake
Dan loopt Lien richting iets wat op niet veel meer dan een rondslingerende vuilniszak lijkt. Tot ze hem optilt en er een boomstam onder vandaan haalt. “Op deze stam kweek ik shiitakes”, vertelt ze trots. “Ik heb meerdere gaten in de stam geboord en daarin houten plugjes gestopt die geënt zijn met shiitake. De stammen moeten op een vochtige, donkere plek liggen zodat de schimmels binnen in de stam gaan groeien en verspreiden. Na anderhalf jaar dompel ik de stammen in water en dan groeien daar de shiitakes uit. Een heel bijzonder proces, dat weer zo anders is dan het zien groeien van een plant of bloem. Ik heb een paar stammen op elkaar gelegd met daaronder een laagje vruchtbare grond. Wij maken ook ons eigen compost, met hulp van wormenbakken waarin afval door tijgerwormen verteerd wordt.” Een permacultuur die af is, is zelfvoorzienend – iets wat een hoop werk scheelt. Maar af is hij nog niet, daarvoor heeft Lien nog teveel plannen. “We hebben eigenlijk nog een schaduwplek nodig. Je zou het misschien niet verwachten, maar de zon kan hier behoorlijk fel schijnen. En er moet nog een afdakje komen voor ons brandhout. Natuurlijk gaan we ook dat weer maken van afvalhout en andere producten die we vinden, ruilen of zelf produceren.”
Lien geeft workshops en trainingen op gebied van permacultuur en ondersteunt diverse projecten op dit gebied, waaronder de ontwikkeling van een gemeenschapstuin in Amsterdam. Meer over haar werkzaamheden: www.leavesoflien.com
Tuinieren a la Lien:
– Kijk eens op www.permacultuurnederland.org voor meer informatie
– Zet planten bij elkaar die elkaar helpen groeien en bloeien
– Ruil zaden en planten met anderen
The post Cashew way of life: Permacultuur op het dakterras appeared first on Cashew Stadstuinieren.